Arbeidsmarktproblematiek? Laat de samenleving het oplossen!
Door: Lucelot Triebels, trainee bij de NVTZ en betrokken bij de gids ‘zorg voor goed werk’ Michiel Vader, bestuurssecretaris NVTZ
De raad van toezicht en ‘zorg voor goed werk’
Dit artikel is de eerste van een reeks om de discussie over de rol van de raad van toezicht bij het oplossen van de arbeidsmarktproblematiek te starten. We gaan daarvoor in gesprek met leden van de NVTZ-werkgroep ‘zorg voor goed werk’. Deze artikelenreeks vormt de opmaat naar een gids over de arbeidsmarktproblematiek in de zorg en naar het ledenfestival in november 2021. Op het ledenfestival wordt de aftrap gegeven voor het jaarthema 2022: ‘zorg voor goed werk’.
Het ledenfestival vindt plaats op 18 november aanstaande. Onder andere Paul Rullmann spreekt, lid van de Commissie Werken in de Zorg en lid van de werkgroep ‘zorg voor goed werk’.
Het eerste gesprek vond plaats met Aad Koster, voorzitter van de NVTZ en lid van de NVTZ-werkgroep. Zijn enthousiasme over projecten waarin de samenleving wordt betrokken in de zorg of sociaal werk deed ons afvragen of het mogelijk is om de samenleving meer te betrekken bij het verlenen van zorg en sociaal werk door professionals.
De schreeuw van zorg- en welzijnsinstellingen om personeel wordt steeds luider. De toenemende urgentie van de arbeidsmarktproblematiek heeft mede te maken met het hoge percentage werknemers dat de zorg verlaat. Dat vraagt om bezinning over de wijze waarop we zorg en welzijn organiseren en daarin is ook een rol voor de raad van toezicht weggelegd. De Commissie Werken in de Zorg spreekt de raad van toezicht daar ook op aan in haar adviezen.
Het primaat voor zorg ligt bij de samenleving
Iedereen heeft te maken met zorg; ouders zorgen voor jonge kinderen en als ouders zelf hulpbehoevend worden, nemen de volwassen kinderen vaak de zorg voor hun ouders op zich. En ook naast familieleden is er vaak een sociaal vangnet van bijvoorbeeld buren dat informele zorg levert. De zorgtaken die op deze wijze door de samenleving worden opgepakt variëren van het verschonen van een luier en het helpen met huiswerk tot aan het toedienen van medicatie en het helpen met boodschappen doen. Zorgen voor een ander is in veel gevallen dus helemaal niet medisch van aard. Iemand anders helpen is bovendien wederkerig, het kan bijvoorbeeld het gevoel geven een zinvol leven te leiden en levert sociaal contact op; allemaal aspecten die bijdragen aan de ervaren gezondheid van iemand (zie ook het ‘ spinnenweb van het Institute for Positive Health (iPH)).
Professionele zorg neemt veel uit handen
Op het moment dat iemand onder de verantwoordelijkheid van een zorgaanbieder komt te vallen, worden echter ook veel eenvoudige (zorg)taken overgenomen door professionele zorgverleners, dikwijls onder het mom van ‘veiligheid’. Nog afgezien van de vraag of de kwaliteit van zorg (in de breedste zin van het woord) verbetert als alle risico’s worden uitgesloten, schrijft de WRR in het rapport Houdbare Zorg dat het niet langer mogelijk is om aan de stijgende zorgvraag te blijven voldoen met het aantal zorgprofessionals dat wij nu hebben. Dit vraagt om sociale innovatie. Zorginstellingen kunnen deze innovatie weliswaar initiëren, maar dat dient dan wel in co-creatie tussen zorginstellingen en de samenleving te gebeuren.
Hoe kan het anders?
Er zijn al mooie voorbeelden van samenwerking tussen zorgaanbieders en burgers, zoals studenten die een kamer betrekken bij een zorgorganisatie in ruil voor ondersteuning van zorgbehoevende bewoners. Ook voor wat betreft dagbesteding kunnen bijvoorbeeld mensen uit de creatieve sector activiteiten begeleiden. Dergelijke initiatieven vragen om ondernemerschap, durf en creativiteit van zorginstellingen en om een toegankelijke opstelling van zorgverleners. Welke invloed heeft de raad van toezicht daarop?
Rol raad van toezicht
De raad van toezicht heeft drie rollen, te weten: een adviserende, een toezichthoudende en een werkgeversrol ten aanzien van de bestuurder. Waar het gaat over de arbeidsmarktproblematiek kan de raad van toezicht dus middels deze drie rollen invloed uitoefenen.
Adviserende rol
De adviesrol van de raad van toezicht wint aan relevantie als deze beschikt over de juiste deskundigheid, ervaring en diversiteit (zie de Governancecode ’17 en modelstatuten NVTZ/NVZD). In relatie tot de arbeidsmarkt problematiek kan dit bijvoorbeeld bewerkstelligd worden door iemand aan te trekken met een HR-profiel, eventueel uit een andere sector om een ander perspectief in te brengen.
Met diversiteit wordt bedoeld dat er bij de samenstelling van de raad van toezicht rekening is gehouden met geslacht, maatschappelijke achtergrond, leeftijd en regionale binding. Idealiter is de samenstelling van de raad van toezicht een afspiegeling van patiënten/cliënten en hun familie, medewerkers en de lokale gemeenschap. Een toezichthouder die de verschillende belanghouders kent, kan beter inschatten waar onbenut potentieel aanwezig is en kan daar de bestuurder over adviseren.
Toezichthoudende rol
Om ondernemerschap en creativiteit van bestuurders te stimuleren, dient de raad van toezicht daar waar mogelijk vertrouwen en improvisatie te verkiezen boven controle. Dat kan niet zonder een duidelijke missie en visie waarin de bedoeling centraal staat en niet het instrumentarium waarmee dat hogere doel bereikt kan worden.
Werkgeversrol
Een andere invulling van de adviesrol en de toezichthoudende rol zou haast als vanzelf moeten leiden tot een ander gesprek met de bestuurder over diens functioneren. Een goed doordachte en informatieverzameling kan bijvoorbeeld helpend zijn om te beoordelen in hoeverre de zienswijze van de bestuurder overeenkomt met de ervaringen van verwanten en de lokale gemeenschap. En als er specifieke kennis aanwezig is in de raad van toezicht met betrekking tot HRM, kan dat hiaten in het werkgeversbeleid van de organisatie in een eerder stadium bloot leggen.
Waar het de werving en selectie van nieuwe bestuurders betreft, is het aannemelijk dat een representatief samengestelde raad van toezicht in het op te stellen profiel meeneemt of een kandidaat oog heeft voor de directe omgeving van een zorgorganisatie.
De dialoog
Indien de raad van toezicht wil verkennen of de zorgorganisatie en de samenleving elkaar kunnen versterken, dan heeft dat ook gevolgen voor de wijze waarop de raad van toezicht informatie over de instelling verzamelt. Dit betekent enerzijds dat men goed moet kijken of de sturingsinformatie ten dienste staat van de missie en visie. Anderzijds dient men na te gaan of de verhouding tussen kwantitatieve en kwalitatieve informatie in balans is.
Bovendien hoeft kwalitatieve informatie niet enkel op papier aangeleverd te worden, maar kan dat ook worden verzameld door de dialoog aan te gaan met patiënten/ cliënten, medewerkers en andere belanghouders. Het werkbezoek is al een veel gebruikt middel om kwantitatieve informatie meer te laten spreken. Wellicht kan een werkbezoek ook worden gebruikt om op een laagdrempelige manier kennis te maken met verwanten en de lokale gemeenschap? Daarnaast kunnen toezichthouders participeren in multidisciplinaire commissies of werkgroepen die samen met de samenleving co-creëren, waarbij het uiteraard van belang is dat de toezichthouder rolvast blijft.