Door een daadwerkelijke ontmoeting, kom je echt in beweging
isette Mattaar (42) is directeur van Humanity House aan de Prinsegracht in Den Haag. Humanity House laat het menselijke verhaal zien van vluchtelingen. Ook biedt het een ontmoetingsplek voor mensen en organisaties die zich bezig houden met humanitaire thema’s als conflict, gelijke rechten, vrijheid van meningsuiting en migratie. Abdelilah el Barzouhi en Monica Haimé interviewden Lisette Mattaar, namens werkgroep diversiteit NVTZ. Een gesprek over omgaan met andere culturen en hoe je diversiteit een plek kunt geven in de samenleving.
Uit wat voor nest kom jij?
“Ik ben geboren en getogen in Ridderkerk. Mijn moeder was verpleegster en was graag bezig met mensen. Zij werkte bij mensen thuis in de Rotterdamse wijk Katendrecht, wat toen nog een achterstandsbuurt was. Ze vond het heel interessant om bij allemaal verschillende culturen binnen te komen. Als belangrijke waarde kreeg ik van haar mee dat vrouwen hun eigen boontjes moeten doppen.
Mijn vader had een ingewikkelde jeugd. Zijn moeder was vroeg overleden en er was geen geld om te studeren. Hij begon bij de PTT en is daar gaandeweg omhoog geklommen. Ook was hij actief bij de lokale politieke partij. Ook mijn moeder zat in allerlei besturen. Door beide ouders kreeg ik met de paplepel ingegoten dat je je hoorde in te zetten voor de samenleving. Ik heb nog foto’s dat ik op mijn zesde posters ging plakken met mijn vader. Ik weet nog dat ik enerzijds het gevoel had dat ik het Ridderkerks milieu graag wilde ontstijgen en anderzijds dat de no-nonsense omgeving mij beviel. Het was een omgeving waarbij het niet vanzelfsprekend was dat er geld was om op vakantie te gaan. In mijn klas was er maar één meisje dat op skivakantie ging en dat waren wij niet. Wij hadden het relatief goed, omdat mijn beide ouders werkten. Ik merk dat ik het nog altijd heel fijn vind dat ik die veilige basis heb ervaren in mijn jeugd.
Ik heb in de Rotterdamse wijk Feyenoord op een grote scholengemeenschap gezeten met gevarieerde samenstelling. Het was een school met MAVO, HAVO en VWO en met veel verschillende achtergronden en culturen. Tijdens mijn middelbare schoolperiode gingen mijn ouders scheiden. Met het inkomen van mijn moeder konden we in het huis blijven wonen. Ik realiseerde me toen aan den lijven het voordeel dat zij haar eigen inkomen had. Het laatste jaar van mijn middelbare school heb ik in Arnhem gedaan, omdat mijn moeder hertrouwde. Wij woonden toen met mijn stiefvader in een dorpje in de Veluwe. Heerlijk vond ik dat, ontspannen in een omgeving met rust, ruimte en veel groen.
Na de middelbare school ben ik naar het buitenland gegaan om mijn talen te verbeteren. Frans in Brussel en Spaans in Madrid. Mijn ouders wilden wel meebetalen, mits het nut had. Alles wat je doet, moet nut hebben en ergens aan bijdragen. De verdeling van de studiekosten was dat mijn moeder een derde betaalde, mijn vader een derde en ikzelf ook een derde. Ik had toen de hele zomer gewerkt om het geld bij elkaar te sparen. Als je iets in het leven wilt, dan moet je zelf daar ook iets voor doen. Die gelijke kostenverdeling is ook een waarde die ik heb meegekregen. Als ik iets kreeg, dan moesten mijn broers dit ook krijgen. Gelijke monniken, gelijke kappen.Ik voelde me niet helemaal thuis in Brussel, terwijl ik het in Spanje heel fijn vond.
Belgen zijn heel hiërarchisch en daar had ik heel weinig mee. Wij zijn hier in Nederland geneigd om soms met de regels te breken, terwijl men in België bij een zebrapad rustig voor het stoplicht blijft staan ook al komt er helemaal niets aan. Het is er ook veel formeler. Toen ik weg ging organiseerden mijn Waalse medestudenten een afscheidsfeestje terwijl ik dat helemaal niet had verwacht. Ik begreep dat totaal niet. Waarschijnlijk hadden ze mij veel meer opgenomen dan ik had gevoeld. Dat was wel een eerste cultuurclash. In Spanje woonde ik in een gastgezin en dat ging allemaal veel makkelijker. Ik voelde me er heerlijk thuis. Spanjaarden houden net als ik ook erg van cultuur, dus ik ging ook eindeloos naar musea toe.”
Hoe ben jij je carrière gestart?
“Na mijn tussenjaar in het buitenland ben ik in Maastricht bedrijfskunde gaan studeren. Dat vond ik naderhand niet zo’n leuke studie. Maar ja, eenmaal begonnen, dan moet je het ook afmaken, zo had ik van huis uit meegekregen. Met de waarde dat je eruit moet halen wat erin zit heb ik de studie afgemaakt. Ik heb toen wel besloten om dingen ernaast te doen die ik wel heel leuk vond. Ik ben veel gaan roeien en in het bestuur gegaan van een
internationale studentenvereniging. In mijn laatste jaar ben ik weer naar het buitenland gegaan, naar Zaragoza in Spanje. Nadat ik terug kwam, vond ik een stage bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. Daarbij ben ik een minor “ontwikkelingsstudies” gaan volgen aan de UvA om beter te snappen waar het Buitenlandse Zaken over ging. Toen ging er een wereld voor mij open. Ik bleef uren hangen in cafés om te discussiëren over de wereld met andere medestudenten.
Ik ben na mijn studie bij het organisatieadviesbureau Andersson Elffers Felix gaan werken, in Utrecht. Als maatschappelijk adviesbureau deden we opdrachten voor bijvoorbeeld Amnesty, het Nederlandse Danstheater, gemeentes en de vluchtelingen- en asielwereld. Ik heb toen bijna elk asielzoekerscentrum van binnen gezien. Ik heb daar vijf jaar gewerkt en dat is een hele leerzame ervaring geweest. Toen merkte ik, Rotterdams als ik ben, dat wanneer de opdracht ten einde was het echte werk nog moest gebeuren. Ik wilde dus concreter aan de slag gaan en ben toen gaan werken voor een kleine projectontwikkelaar die plannen maakte voor steden. Bijvoorbeeld een plan voor oude fabrieksgebouwen die leeg stonden. We zochten daarna naar investeerders en gingen vervolgens het plan daadwerkelijk uitvoeren. Ook dat heb ik vijf jaar gedaan. Een van de projecten waar ik voor gevraagd ben was het opzetten van Humanity House. Alles kwam voor mij daarin samen, zowel de vluchtelingenkant als ontwikkelingssamenwerking. Daar wilde ik wel eindverantwoordelijk voor zijn.”
Wat is je droom met Humanity House?
“Er zijn in de afgelopen jaren ongeveer 250 duizend bezoekers geweest bij Humanity House, waarvan veel scholieren die daarvoor nog nooit een vluchteling hadden ontmoet. Wij zorgen voor beter begrip door de ontmoetingen met de vluchtelingen en de educatieve programma’s. Het is waanzinnig wat er gebeurt. Zelfs jonge pubers worden muisstil. In de avond hebben wij lezingen en debatten. In Den Haag komen er steeds meer studenten die studies doen in de richting van waar wij ons mee bezig houden. Op die debatten komt heel veel jong publiek af. Bij die bijeenkomsten ervaren bezoekers wat er daadwerkelijk aan de hand is in Syrië of in Oekraïne.
Wat lang mijn echte droom is geweest, is een vredesmuseum. Den Haag is een stad waar heel veel gebeurt om de vrede in de wereld te bewaren. Je hebt hier tribunalen, het internationale gerechtshof en het Vredespaleis. Wat wij hier doen in Humanity House is dat wij een klein stukje vertellen, maar wat zou het interessant zijn om niet alleen te vertellen wat er met vluchtelingen gebeurt, maar ook wat Den Haag allemaal doet om na een oorlog of tijdens een oorlog een conflict weer te stoppen. Of hoe je, als een conflict weer stopt, bij kunt dragen aan een verzoening. Ons droom was om hier een vredesmuseum van te maken. We hebben in opdracht van de gemeente een plan gemaakt waar we in totaal drie jaar lang aan hebben gewerkt. We wilden een concept maken om mensen te betrekken bij het belang van vrede en ze daar mee leren omgaan. De meeste mensen hebben geen oorlog meegemaakt, maar de vrede is nog altijd heel kwetsbaar. We hadden een concept voor een vredesmuseum ontwikkeld dat we wilden huisvesten in het Joegoslavië tribunaal. We hebben alles uitgedacht. Zelfs alle exposities waren bedacht. Uiteindelijk is het heel enthousiast ontvangen, maar werd het helaas te ‘groots’ bevonden.”
Humanity House is een educatief platform en museum om het menselijke verhaal achter wereldwijde rampen en conflicten in beeld te brengen. Waarom vind je het belangrijk dat mensen het menselijke verhaal achter de rampen en conflicten kennen?
“We krijgen heel veel informatie over rampen en conflicten in de wereld via het journaal en andere berichtgeving. Maar we voelen ons vaak onmachtig om er iets aan te doen. De neiging is heel erg om je ervoor af te sluiten en te denken “te ingewikkeld, ik kan er niks mee”. Terwijl wij denken dat als je het menselijke verhaal van het individu hoort, je je in ieder geval veel meer kunt inleven en je jezelf veel meer kunt relateren aan die ander persoon. Als je in aanraking komt met mensen die een oorlog of ernstig conflict hebben meegemaakt, zul je anders naar deze mensen kijken en zul je ze misschien ook anders tegemoet treden.”
Humanity House organiseert ook ontmoetingen tussen bezoekers en vluchtelingen. Waarom vind je dit belangrijk?
“Keer op keer blijkt dat het krachtigst te zijn. Dit is niet te evenaren. Als je echt zelf het gesprek hebt en als je zelf vragen kunt stellen, dat wordt dat een bijzondere ervaring. Wij zien hier zelfs jonge kinderen aandachtig luisteren. Face-to-face blijft het krachtigst.”
Humanity House experimenteert steeds meer buiten de eigen locatie, in de stad en online. Ooit heb je aangegeven in een interview dat Humanity House in de toekomst mogelijk niet meer in zijn huidige fysieke vorm bestaat. Wat vind je hier zelf van?
“Een fysieke plek heeft een enorme waarde, bijvoorbeeld omdat ik denk dat een echte ontmoeting het meest krachtig is. Maar online en in de stad kun je ook veel doen. De uitdaging blijft dan om een vorm te vinden die veel impact heeft.”
Welk verhaal van een vluchteling heeft jou het meeste geïnspireerd?
“Met name het verhaal van Bruce. Bruce is gevlucht vanuit Nigeria en vervolgens in een burgeroorlog terecht gekomen in Liberia. Daar is hij geronseld als kindsoldaat. Bruce weet uiteindelijk te ontsnappen, overleeft de oorlog en zoekt een manier om het land te ontvluchten. Hij verstopt zich verschillende keren in het ruim van een vrachtschip om zo naar Europa te komen. Al zijn pogingen mislukken. In 2000 vindt hij zijn weg naar Nederland via mensensmokkelaars, en komt aan op Schiphol. Hij heeft nu een eigen bedrijf en heeft ook een boek geschreven. Hij is enorm veerkrachtig. De veerkracht van mensen die zoveel meemaken om toch wat van het leven te maken, vind ik heel bijzonder. Dat je weer een draai weet te geven aan je leven, ondanks de grote ellende die je hebt meegemaakt. Dat inspireert me ook.”
Welke meerwaarde zie jij als het bestuur van een organisatie bestaat uit mensen met verschillende achtergronden?
“Ik geloof dat diversiteit een organisatie over het algemeen beter in staat stelt te presteren. Specifiek voor publieksplekken als Humanity House is het goed om door diversiteit verschillende publieksgroepen beter te begrijpen en te bereiken.”
Veel instellingen zien wel de meerwaarde van diversiteit, maar toch lukt het niet om diversiteit goed door alle lagen van een organisatie te implementeren. Hoe komt dat denk je? Wat zou je ze willen adviseren om diversiteit wel goed door te kunnen voeren?
“Die worsteling herken ik. Als wij bijvoorbeeld een diverser personeelbestand willen, dan merk ik dat wij er niet zo makkelijk aan komen. Zelfs als we er dus naar op zoek gaan. Dat wil niet zeggen dat ze er niet zijn, maar op een of andere manier is de matchmaking tussen het individu en de organisatie lastig. Misschien komt dit wel doordat het netwerk waar je dan als bedrijf of organisatie in functioneert een netwerk is dat weer leidt tot dezelfde soort mensen.
Onze organisatie telt nu ongeveer 27 mensen, inclusief oproepkrachten en stagiaires. We proberen diverse achtergronden te krijgen maar ons belangrijkste criterium blijft kwaliteit. Ons publiek is helaas nu ook erg blank. We hebben nu iemand werken uit Nigeria en die heeft zelf een stuk geschreven hoe wij ons publiek diverser kunnen maken. Een van de dingen is bijvoorbeeld om ons programma’s door een andere groep te laten maken.”
Zijn er ook bij jou angsten als het gaat om de diverse samenstelling van onze samenleving?
“We moeten ervoor opletten dat we ons niet terugtrekken op onze eigen eilandjes en elkaar niet meer tegen komen. Ik kan me voostellen dat het dan steeds lastiger wordt om samen te leven. Dus het grootste risico is dat we elkaar uit de weg gaan en ons alleen maar richten op de mensen met wie we vertrouwd zijn. Het is de kunst om de verbindingen te blijven maken, omdat je er dan achter komt dat we allemaal mensen zijn met ons eigen verhaal.”
Welke waarden heb je geleerd in je werk die je graag mee zou willen geven aan je eigen kinderen?
“Dat je van alle soort mensen wat kan leren. Beoordeel mensen niet op hun achtergrond, maar beoordeel ze op wat je van ze kan leren of wat je kan inspireren. Kijk verder dan je neus lang is. Ik vind diversiteit zo vanzelfsprekend dat ik vooral mensen zie en een blinde vlek lijk te hebben voor wat anderen als verschillend zien. Ik woon nu in een best chique dorp boven Amsterdam. Ik merk dat mensen uit mijn dorp niet goed kunnen omgaan met allerlei type mensen waar ik me erg prettig bij voel. Dat heb ik toch meegekregen in Ridderkerk. De kracht van het ontmoeten van diversiteit. Dat is ook bekend: hoe minder je aanraking komt met diversiteit, hoe spannender je dat vindt. Als je diversiteit echter tegemoet treedt, kom je er achter dat we allemaal mensen zijn met ons eigen verhaal.”
Bent u ook benieuwd naar Humanity House? Bezoek dan de website www.humanityhouse.org of ga langs op de Prinsegracht 8 in Den Haag. Als u dit interview uitprint, dan ontvangt u een gratis kop koffie bij uw bezoek aan onze tentoonstelling.